Begeleiding bij de aanvraag van een schuldregeling

40 procent van de mensen die zich aanmelden voor schuldhulp valt uit voordat ze een schuldregeling hebben. Steviger inzetten op goede communicatie met de cliënt, meer persoonlijk contact en een snellere toeleiding kan aantal mensen dat uitvalt verlagen. Dit staat beschreven in het rapport “Hoe halen inwoners de startstreep? – Begeleiding bij de aanvraag van een schuldregeling”.

Financiële achterstanden lopen vaak snel op en de gevolgen voor mensen gaan van kwaad tot erger. Daarom is het belangrijk dat mensen met problematische schulden zo snel mogelijk naar een schuldregeling worden begeleid. Bekend is dat veel mensen die naar een schuldregeling toewerken voortijdig met het traject stoppen. In vier gemeenten is onderzocht hoe groot de uitval in de instroomfase was. Daarnaast is bij de gemeente Utrecht onderzocht of een andere aanpak leidt tot een hogere instroom in de schuldregeling. Gemiddeld over de vier gemeenten valt 40 procent van de mensen die zich aanmelden voor schuldhulp uit vóórdat ze een aanvraag voor een schuldregeling kunnen afronden. Bij de gemeente Utrecht valt 34 procent uit. Dit is significant lager dan bij de andere drie gemeenten; daar viel 43 procent uit.

Het onderzoek richtte zich op de in 2021 ingevoerde aanpak van de gemeente Utrecht. Deze aanpak is ook bekend als de Coronasanering. Er is gekeken welke factoren bijdragen aan een betere instroom naar een schuldregeling. Uit het onderzoek komen drie aspecten naar voren die bijdragen aan de instroom: goed contact met de schuldhulpverlener, weinig administratieve belasting en de snelheid van het traject. Goed contact met de schuldhulpverlener beschrijven cliënten als een inlevende bejegening, transparante en duidelijke communicatie en goede bereikbaarheid. De administratieve belasting werd verminderd doordat cliënten hier praktische ondersteuning bij kregen, waardoor de meeste cliënten de administratieve belasting goed te doen vonden. De snelheid van het traject draagt met name bij aan minder twijfels bij cliënten over het nut en effect van een schuldregeling op hun leven. De gemeente Utrecht heeft de afgelopen jaren ingezet op versnellen van het traject. Op het moment van dit onderzoek duurde het traject van aanmelding tot start van de regeling gemiddeld vier maanden. Wat bij de gemeente Utrecht tot een versnelling van de instroom heeft geleid, is met name de praktische ondersteuning: medewerkers die zelf in de schuldhulp hebben gezeten of in armoede hebben geleefd helpen cliënten bij het verzamelen van alle stukken om het dossier voor de aanvraag compleet te maken. Ook stellen schuldhulpverleners minder strengen eisen aan de compleetheid van de dossiers, waardoor er sneller een aanbod kan worden verstuurd naar schuldeisers.

Er zijn ook een aantal factoren die het risico op uitval vergroten: wanneer de cliënt het gevoel heeft met schuldhulp eigen regie op het leven kwijt te raken, wanneer er sprake is van oplopende vertraging in het traject en wanneer er onvoorziene tegenvallers zijn, zoals nagekomen vorderingen. Communicatie hierover is van groot belang om uitval te voorkomen.

Onderdeel van de nieuwe aanpak van de gemeente Utrecht was een experiment rondom een verkorte aflosperiode. Een deel van de cliënten kregen na twee jaar afbetalen een kwijtschelding van maximaal 1.000 euro; wat zich in de praktijk vaak vertaalde naar een aflosperiode van 24 maanden in plaats van de toen nog gebruikelijke 36 maanden. Omdat dit een beperkte groep cliënten betreft, kunnen hier geen harde conclusies over de effecten van een verkorte aflosperiode worden getrokken. Er zijn op basis van dit onderzoek in tegenstelling tot wat geregeld wordt verondersteld in het maatschappelijke en politieke debat echter géén aanwijzingen dat het vooruitzicht op een kortere aflosperiode de instroom in de schuldregeling bevorderde. Er is ook gekeken naar het effect van een verkorte aflosperiode op terugval. Uit die analyse bleek dat cliënten die een verkorte aflosperiode hadden gehad net zo vaak terugvielen als cliënten met een reguliere aflosperiode. Uit het onderzoek kwam dus ook geen aanwijzing dat een verkorte aflosperiode leidt tot meer terugval na afronding een schuldregeling.

Lees het gehele onderzoek hier.