Vraag 1:
Volgens de wet gemeentelijke schuldhulpverlening moet iedere gemeente schuldhulpverlening aanbieden aan haar burgers. De wet schrijft niet voor hoe de schuldhulpverlening er uit moet zien of aan wie er wel en geen hulp geboden mag worden. De gemeente mag dit dus zelf bepalen. De gemeente bepaalt ook zelf wie de schuldhulpverlening uitvoert. Dat kan deels bij een wijkteam of het maatschappelijk werk liggen, maar ook bij een commerciële partij die door de gemeente wordt betaald.
Zie ook werkwijzer voorzieningen
Vraag 2:
Schuldproblemen ontstaan vaak door een gebrek aan overzicht. Welke rekeningen zijn al betaald? Waar zijn er achterstanden? Welke schuldeiser moet ik betalen en met welke kan ik beter een betalingsregeling treffen? Mensen treffen vaak noodgedwongen betalingsregelingen die niet passen binnen het beschikbare budget, waardoor de schulden verder oplopen of escaleren. Er zijn verschillende mogelijkheden om mensen te ondersteunen om hun administratie op orde te krijgen. Welke partij het meest geschikt is hangt ook af van de zelfredzaamheid van de cliënt. Iemand die veel begeleiding nodig heeft, heeft vaak baat bij een goede vrijwilliger. Iemand die het zelf best kan regelen, maar even op weg geholpen moet worden heeft baat bij budgetcoaching. Anderen lukt het misschien niet of nauwelijks om de administratie op orde te krijgen, laat staan te houden. Zij hebben baat bij budgetbeheer of beschermingsbewind.
Zie ook de werkwijzer voorzieningen en de werkwijzer praktische tips
Vraag 3:
Veel interventies leiden niet tot het beoogde effect. Idealiter bestaat een interventie uit kennis overdragen, vaardigheden aanleren en is gericht op (het wijzigen) de houding van de deelnemer. In de praktijk zijn we vaak bezig met kennis overdragen en soms op het aanleren van vaardigheden. Maar met de houding wordt niet veel gedaan, terwijl dat juist de effectiviteit van de interventie vergroot. Om interventies effectiever te maken is het van belang om de deelnemers te motiveren om actief te worden binnen een interventie. Als de deelnemer zelf belang ziet in het deelnemen dan is het effect veel groter! Laat mensen zichzelf de vraag stellen wat het hen oplevert en waarom deelname voor hen belangrijk is. Dus motiveer een deelnemer dat het interessant is om deel te nemen. Ondersteun daarnaast het geloof in eigen kunnen. Als mensen weer gaan geloven dat ze iets kunnen zijn ze ook veel meer bereid om zich ervoor in te spannen. Zie ook de WRR rapportage ‘duurzame verbetering van gezond financieel gedrag. Droom of werkelijkheid?
Hoeveel vragen heeft u juist beantwoord?